DeMensplek op het Overwinningsplein, juni 2023.
'Wie zorgt er nu voor jou?' vraagt een van de kunstenaars.
In mei 2023 trokken we voor eerst echt de wijk in met de karavaan. We streken neer in de Wijert, Groningen-Zuid. 'Bemenst' met 3 kunstenaars, een mantelzorger en een zorg-professional raakten we in gesprek met bewoners, winkeliers en voorbijgangers.
We hadden gehoord dat er in de Wijert een probleem was met mensen met dementie. Dit geluid kwam voornamelijk van de winkeliers. Dat was wel fascinerend, want wat is dat probleem dan? Zo kregen we te horen dat er best wel veel mensen in de wijk wonen die wat ouder zijn en dementie krijgen en nog zelfstandig wonen, maar dus ook zelfstandig bijvoorbeeld naar de supermarkt of naar de dierenwinkel gaan. En dan kunnen er wel eens dingen gebeuren die misschien niet gaan zoals het hoort. Daar is vervolgens een soort informatieavond over geweest in de Wijert voor de winkeliers en daar is vrijwel niemand op af gekomen.
Deze situatie riep allerlei vragen op: is er dan wel een probleem met dementie, of kunnen we gewoon niet meer zo goed voor elkaar zorgen? Vanuit een fascinatie voor de mogelijke verhalen en perspectieven zijn we naar het Overwinningsplein midden in de Wijert gegaan.
De kar stond op een plein midden in de wijk voor de supermarkt, bij een paar bankjes. Mensen komen daar voor een reden, om boodschappen te doen of even naar de viskraam of iets dergelijks. Aan de ene kant was het een haastige plek. Zo kwamen er mensen langs die net even lunchpauze hadden, of een snelle boodschap moesten doen en geen tijd hadden om te blijven praten. Aan de andere kant was het een plek waar mensen een visje komen halen of op een bankje komen zitten. En dan heb je al snel hele mooie gesprekken, dan is er ruimte om die te voeren. Alhoewel er ook wel schroom overwonnen moest worden. Maar met goed luisteren en ook interesse in de ander tonen, liep het vaak wel los. Op het overwinningsplein hadden we vragen op borden staan waarop stond, ‘Wie zorgt er voor jou?’ of ‘Voor wie zorg jij?’. Soms ging het bij de kar niet eens over dementie maar over ‘wie zorgt er voor jou’. Het viel op dat de mensen uit de zorgsystemen werden aangetrokken door de kar. De mensen die naar buiten mogen voor hun eigen boodschappen, die in een instelling wonen, of er mee te maken hebben. De kar werd een plek voor hangouderen en jongeren door elkaar. Er zat een vrouw van buitenlandse komaf bij ons, een man op de driewieler kwam de hele tijd langs, die net zijn worstjes had gehaald voor op de barbecue. Er ontstond een mooie de interactie tussen mensen die elkaar normaal anders niet hadden gesproken. Het was een verbindende plek.
Jedidja, een van de betrokken kunstenaars verteld. 'Wat me op het Overwinningsplein heel erg is bijgebleven, is dat ik daar met een vrouw in gesprek raakte. Zij kwam uit Irak. Ze was al wel wat ouder en ze liep achter een rollator. Zij vertelde me dat haar dochter haar hielp. Ze gebruikte heel specifiek dat woord: helpen. Toen zei ik tegen haar: “Uw dochter zorgt dan eigenlijk voor u.” Ze antwoordde: “Nee, zij zorgt niet voor mij, ze helpt me en ik help haar.” Ze was echt heel stellig. En toen dacht ik, maar waar is het dan? Waar is het dan dat verschil tussen zorgen en helpen? Misschien is dat iets cultureels. Misschien dat wij hier zorgen zeggen en dat het in Irak bijvoorbeeld helpen is?
Het had iets heel liefs. Zij is denk ik een uur bij de kar geweest. Vlak voor ze wegging wilde ze graag nog even haar bruidskleding laten zien, een foto van haar met een mooie jurk en zonder hoofddoek. Vrouwen onder elkaar. Dat vond ik wel heel bijzonder, dat ik met zo’n gesprek een inkijkje in iemands leven kreeg.
Asa zegt over deze ontmoeting: “Zorgen maakt je denk ik afhankelijk en legt druk op de ander. Helpen is iets gelijkwaardiger: ik help jou, jij helpt mij.” Dat was een terugkomend onderwerp, vooral op het Overwinningsplein.
Yvonne, agoog bij het Blauwborgje, verteld 'Dat deze mevrouw zei dat ze voor zichzelf zorgt en haar dochter er wel voor haar was, zegt iets over dat ze graag zelf de regie wil houden. En als ze wel hulp nodig heeft, dat ze dat niet zorgen noemt, maar zegt: mijn dochter doet bijvoorbeeld een boodschapje voor mij. Dat is ook een soort trots. Ja, wij vinden dat ook belangrijk. Je hebt heel gauw de neiging om alles over te nemen.
Toen we weggingen ging ik naar de dierenwinkel, want ik moest kattenbrokken hebben voor de katten hier thuis zegt Jedidja. De eigenaar van de dierenwinkel zegt: “Wat doe je eigenlijk daar met die gele kar?” Ik zeg tegen hem: “Je hebt ons gewoon gezien. Waarom kom je dan niet even kijken?” Waarop hij antwoordde: “Ja, nou ja, ik weet toch niet wat dat is en wat ik daar dan moet.” Zo tussen de kattenbrokken en alle kattensnoepjes heb ik hem het uitgelegd wat wij daar deden. Hierna vertelde hij dat er bij hem in de straat altijd een mevrouw was geweest die een soort moeder-overste van de hele straat was, die zorgde voor iedereen. Die een oogje in het zeil hield, wie boodschappen deed en of alles wel goed ging. Op een gegeven moment is ze onwel geworden en overleden. Pas na twee of drie dagen is bij sommige mensen een belletje gaan rinkelen: dat ze zeiden, waar is die mevrouw? Dat was ontzettend pijnlijk. Want zorg was in dit geval niet wederkerig.
Ik had ook twee dames bij de kar die vertelden dat zij al meer dan 50 jaar bevriend waren en nu eigenlijk best wel ver uit elkaar wonen. Maar dat zij wee of drie keer in de week met elkaar bellen om van elkaar te horen hoe het gaat. Op deze manier zorgen ze voor elkaar. Hun vriendschap is daar al heel lang de basis van. En er was nog een andere dame.
Daar ben ik op een gegeven moment gewoon bij gaan zitten. Op een stoeltje dat we hadden meegenomen, want zij zat in een scootmobiel. Ik vroeg aan haar: “Voor wie zorgt u?” Met zo’n open vraag kunnen de verhalen over de zorg alle kanten op gaan. Haar zoon van ergens in de 40 was vrij recent uit huis was gegaan. Zij heeft heel lang voor hem gezorgd door de problematiek die hij heeft. Ze vertelde dat dit beter was omdat hij nu begeleid kon wonen en daar specifieke zorg kan krijgen. Zij kon het niet meer doen, ze kon het niet meer zo goed aan. Toen vertelde ze dat zij dat ze hem eigenlijk heel erg miste, en niet alleen omdat ze voor hem zorgde, maar omdat ze zich nu besefte dat hij eigenlijk ook voor haar zorgde door er gewoon te zijn en haar af en toe met hele kleine dingen te helpen. Dat vond ik ergens wel heel lief, maar ook een beetje verdrietig dat ze zich pas besefte toen hij weg was dat de zorg tussen hen beide kanten opging.
Luister hiernaast naar de brief die Jedidja schreef aan dementie en de toekomst. De tekst gaat verder onder de podcast. Klik op de rode 'play'-knop om de brief af te spelen.
Yvonne en Margaret kennen elkaar van het Blauwborgje. Margaret zorgt voor haar moeder die in het Blauwborgje woont, Yvonne is daar agoog.
Op een gegeven moment kwamen er een paar dames van de apotheek. Margaret had net gezegd: “Eigenlijk lijkt de kar op een ijskarretje.” We waren nog heel erg zoekende naar hoe we die kar eruit zouden laten zien. En toen kwamen de medewerkers van de apotheek naar ons toe omdat ze dachten dat er ijsjes te koop waren bij onze kar. Deze dames waren erg bezig met dementie, niet voor zichzelf, maar meer voor hun omgeving. Zij hebben ook mensen die daar als klant komen en waar zij zich ongerust over maken. Want als er mensen met dementie naar de apotheek komen en erg verward zijn, hoe ga je daarmee om? Je geeft wel mensen medicatie mee. Dat vonden ze wel lastig, want iemand die nog bij de apotheek komt, die woont nog thuis. Dan zou je eigenlijk een soort signaaltje moeten kunnen geven door de dokter te bellen om te laten weten dat het niet zo goed gaat met diegene. Ze maakten zich wel zorgen, want zij kunnen en mogen niet zoveel doen vanwege de privacywetgeving. Het was bijzonder hoe betrokken ze waren en gezamenlijk zochten naar een manier om hiermee om te gaan.
Een Syrische jongeman heb ik daar ook gesproken. Hij vertelde: “Ik heb zelf in mijn familie gelukkig geen mensen met dementie, maar ik heb wel vrienden die een vader of moeder hebben met dementie.” “Ja”, zei hij, “Dat is zo zwaar.” Het was bijzonder dat deze jongen niet persoonlijk in aanraking was gekomen met dementie, maar zich wel kon verplaatsen in de situatie van anderen.
Er was ook een oudere meneer die ik bij de kar heb gesproken die in de wijk veel met andere oudere mensen werkt. Hij deed echt van alles en nog wat. Met mensen op pad, bijvoorbeeld als er problemen waren. Hij zorgde er ook voor dat mensen hulp kregen. Omdat hij ook veel mensen helpt die dementie hebben vond hij het interessant wat wij aan het doen waren. Deze man heeft ook veel naar ons geluisterd.
Luister hieronder naar de brief die Margaret schreef aan dementie en de toekomst. De illustraties in dit reisverhaal zijn gemaakt door Marcella Stam. Klik op de rode 'play'-knop om de brief af te spelen.