DeMensplek bij het Odensehuis en het Molukkenpark
In oktober 2023 trok de karavaan verder langs het Odensehuis en het
Molukkenplantsoen in Groningen. Kunstenaars Asa Scholma, Jedidja Smalbil en Femke Seele reisden mee met de karavaan.
Jedidja: "We zijn eerst het Odensehuis ingegaan zonder de kar mee te nemen. Dit was de eerste keer dat dat we in een context stonden waar mensen zijn met verschillende geheugenproblematiek.
Het was lastig in te schatten hoe ze zouden reageren op de kar en wat de verwachtingen zijn. We hebben eerst maar een kopje koffie gedronken. Ik vond het ook wel spannend. We kenden de mensen niet die daar zitten en iemand met dementie of geheugenproblemen is misschien wel kwetsbaarder dan gewoon iemand die je op straat tegenkomt. We hadden vervolgens hele bijzondere ontmoetingen en gesprekken, dus uiteindelijk heb ik die kar helemaal niet uit de auto gehaald.
Ik heb lang met twee dames aan tafel gezeten. Ze gaan daar allebei twee keer in de week naartoe. Een van de dames vertelde me haar lijfspreuk, dat ze daar alles mag, maar niks hoeft en dat het voor haar heel erg een soort thuis was.
Zij vertelde ook dat haar man heel erg ziek was geweest en dat het nu beter met hem ging. Zij heeft heel veel voor hem gezorgd. En nu was er iets met haar aan de hand, zei ze, “dan vergeet ik wel eens dingen.” Ze zijn van de oude garde, zij kookte altijd, zo’n echt avg-tje aardappel-vlees-groente. Zij leert hem nu koken. Hoe top je dan de boontjes, zo kook je de aardappels. Dit was een vorm van zorg overdragen. Dat je je partner leert hoe je moet koken, want als de een het niet meer kan, dan weet de ander in ieder geval hoe het moet. Dit ging best wel lastig en ze maakte zich ook zorgen in hoeverre het ook gaat lukken. Daarom is het ook belangrijk dat ze daar twee dagen in de week is met haar maatje. Gewoon voor elkaar en voor de gezelligheid omdat het daar heel huiselijk is. Dat je in een groep zit en dat je ergens bij hoort is denk ik heel belangrijk. "
De tekst gaat verder na de afbeelding.
Na het Odensehuis stonden wij naar aanleiding van een fotoshoot voor verdere promotie van de karavaan, in een parkje dicht bij het Odensehuis, in het Molukkenplantsoen. Het is een heel levendig park. Mensen komen daar om hun hond uit te laten, om te praten en elkaar te zien. Er wonen daar ook veel oudere mensen. Het is echt een ontmoetingsplek. Daar stonden we met het karretje: parasol erop en vlaggetjes, op een stond zorg en de andere stond dementie. Wij waren maar met z’n drieën, Jedidja, Asa en Femke, en we hadden helemaal niet de intentie om daar te gaan praten met mensen. We zijn daar gewoon een beetje doorheen gaan lopen. We gingen er heel open naartoe, zonder hoge verwachtingen. Het leek wel alsof wij nog minder iets wilden en het nog meer gewoon het aan het moment hebben gelaten. Waar de kar bij het Overwinningsplein misschien nog wat voelde als een soort balie, voelde de kar hier in het park meer als een tool, een soort markering van wat er al was. De kar was een vrijbrief voor mensen om met je te komen praten, waardoor het contact maken heel gemakkelijk ging.
Er kwamen twee oudere vrouwen bij ons waarmee we aan de praat raakten. Een van die vrouwen zegt op een gegeven moment een beetje zachtjes: “Ik heb dit ook” … “Ik heb Alzheimer.” Ze was hier heel open over. Ze vertelde dat het best oké gaat, maar dat ze op zoek is naar een nieuwe leefruimte voor haar en haar hond en twee katten. “Het is voor mij nu gewoon een uitje om te kijken waar wil ik later wil wonen.” Ze neemt daar rustig tijd voor. Er was geen sprake van overhaast of frustratie. Dat was er gewoon niet, zo voelde ze dat ook niet. Ze is bijvoorbeeld bij een instelling geweest waar ze een druppel (sleutel) zou krijgen en daarmee buiten de poorten instelling zou kunnen komen. Dat paste heel erg bij haar, zo had ze alsnog een zeker mate van vrijheid.
De tweede dame woonde boven een andere vrouw met dementie die ze altijd hielp, maar die was al veel verder in het proces van dementie. Ze had dachten we vasculaire dementie en dat tast erg je gedrag aan, en daar kan je heel agressief van worden. Zij had ruzie met praktisch de hele straat. Ze belde bijvoorbeeld 30 of 40 keer per dag haar buurvrouw of werd opeens heel kwaad of was heel erg in de war. Ze dacht dat haar bovenbuurvrouw haar vuilnispas heeft gestolen. Deze vertelt: “Ik heb al heel vaak om hulp gevraagd, maar de instanties zeggen: blijf bellen want dan kunnen we pas iets betekenen.” De buren waren voor deze mevrouw met dementie op zoek naar een plek om te wonen, omdat ze dat zelf niet meer kon. Dit deed wel wat met die bovenbuurvrouw die voor haar zorgde. Het was ook wel tragisch, want die vrouw die werd van de een op andere dag verhuisd of uit huis gehaald. Waarschijnlijk kon ze niet meer voor zichzelf zorgen of het was gevaarlijk. Het is triest dat iemand die altijd voor haar heeft gezorgd, een beetje radeloos achterblijft.
Deze vrouw is, net als veel andere mensen, erg laat naar een zorginstelling gegaan, toen het echt niet meer anders kon. Veel mensen met dementie of alzheimer komen met een gedwongen opname in een instelling terecht. De zorg wordt daardoor ook heel anders. Het wordt soms veel meer een soort ziekenhuiszorg, ook door alle fysieke problemen die daarbij komen kijken. De vrouw die alvast op zoek is naar een plek om later te gaan wonen wil dit voor zijn. Zo kan ze nog wennen aan de nieuwe plek en van haar nieuwe huis nog een beetje haar thuis maken. Want vaak is het zo dat voor mensen die in een zorginstelling komen wonen hun laatste huis echt niet meer hun thuis. Dit gesprek geeft aan hoe grillig het kan zijn voor alle partijen. Hoe het soms heel wreed of juist vreedzaam kan zijn. Er zijn grote verschillen tussen hoe je hoe je zorgt en zorg ontvangt. En over hoe je er ook in kan berusten. Dat kwam in dat gesprek heel mooi naar boven.